Inleiding
De activiteiten die plaatsvinden in accommodaties voor onderwijs en kinderopvang, sport, cultuur en ontmoeten dragen bij aan de leefbaarheid in onze wijken en kernen. We streven daarin naar een duurzame balans tussen maatschappelijke behoeften en passende accommodaties. Dit is een continu en interactief proces met alle betrokken partijen. We zien een groeiende behoefte aan maatschappelijke voorzieningen, vooral voor laagdrempelige activiteiten. De prijsstijgingen van de afgelopen periode drukken sterk op de exploitaties omdat deze kosten niet volledig verrekend kunnen worden met de huur- en/of consumptieprijzen. Daar waar maatschappelijke organisaties ondersteuning nodig hebben, springen we bij. Verder zien we voor de planning en kosten van onze projecten reële risico's in de leveringsproblemen van elektriciteit (netcongestie). De infrastructuur van ons elektriciteitsnet is niet op berekend op de snelle groei van de elektriciteitsvraag en terug levering. We anticiperen hier zo goed mogelijk op bij onze projecten door vooraf af te stemmen met de netbeheerder en/of (tijdelijke) maatregelen te nemen.
1. Visie op gemeentelijk vastgoed
Maatschappelijke voorzieningen zoals kindcentra, sportaccommodaties, cultuurgebouwen en wijk- en dorpshuizen staan voor een lange periode (40 jaar) op de gemeentebegroting. Als we een accommodatie na technische en financiële afschrijving willen behouden is een investering nodig voor renovatie of vervangende nieuwbouw. Gebouwen die niet meer nodig zijn voor maatschappelijke doelen slopen of verkopen we.
De vraag naar ruimte verandert. Op basis van bevolkingsprognoses verwachten we dat de totale ruimtebehoefte bij onderwijs, kinderopvang, georganiseerde sport en in de ontmoetingscentra de komende jaren groeit in Oss en enkele andere kernen. In verschillende kleine kernen daalt de ruimtebehoefte licht. Voor sommige locaties is er een behoefte aan uitbreiding van voorzieningen, terwijl in andere gebieden clusteren nodig is om een acceptabel voorzieningenniveau in stand te houden.
We zien ook een behoefte aan kleinschaliger, meer informeel en minder georganiseerd ontmoeten, bewegen en recreëren. Wijk- en dorpshuizen transformeren steeds meer naar een plek voor zorg dicht bij huis en dagbesteding. Zorg- en welzijnsorganisaties werken hierin samen met de vrijwillige besturen van de wijk- en dorpshuizen. Dit past de sociale basisinfrastructuur die de gemeente Oss beoogt. Sportaccommodaties zijn er ook voor recreatieve of ongebonden sporters. We willen ze meer verbinden met sport- en beweegmogelijkheden in de openbare ruimte. Dit is in lijn met een samenleving die meer individualiseert, maar waar toch behoefte is om elkaar laagdrempelig te ontmoeten, zorg in de eigen woonomgeving te bieden en samen activiteiten te ondernemen. We verwachten dat deze trend van een veranderende ruimtevraag voor de gemeente de komende jaren doorzet. Deze ontwikkelingen willen we beter monitoren en erop kunnen sturen. We werken met een instrument om de maatschappelijke waarde van onze accommodaties beter in beeld te krijgen.
Gezien deze ontwikkelingen heroriënteren we ons op het bestaande vastgoedbeleid. In een nieuw vastgoedplan beschrijven we actuele doelen en uitgangspunten. Het bevat ook een monitor om het vastgoed op waarden te kunnen sturen en een routekaart voor onze vastgoedplanning. Zoals we binnen het domein onderwijs werken met een Integraal Huisvestingsplan (IHP), willen we dat voor al ons maatschappelijk vastgoed doen. In het Vastgoedplan stellen we vast wat we kwalitatief en kwantitatief echt nodig hebben aan maatschappelijke voorzieningen.
De uitgangspunten hierbij zijn:
- Het optimaliseren van het gebruik van accommodaties (goede spreiding, betere bezetting –specifiek voor onderwijs op basis van de leerlingenprognoses-, multifunctioneel gebruik en inzet van niet-gemeentelijke gebouwen).
- Een aantoonbaar maatschappelijk rendement en sluitende exploitaties.
- Veilige en duurzame accommodaties.
2. Meerjarig Investeringsplan maatschappelijk vastgoed
Wat is opgenomen in het MIP maatschappelijk vastgoed?
In het MIP maatschappelijk vastgoed (MIP MV) zijn verwachte investeringen in de maatschappelijke vastgoedportefeuille voor de komende vier jaar opgenomen. Deze investeringen komen onder andere voort uit de voorzieningenkaartadviezen, behoeftescans bij sportaccommodaties en het Integraal Huisvestingplan (IHP) onderwijs met de leerlingenprognoses. Wij onderzoeken dit in relatie tot de leeftijd en bouwkundige staat van de gebouwen. De MIP MV is een globale raming met een globale planning van de vastgoedkosten (de accommodatie). Kosten die niet direct tot een bouwproject worden toegerekend zoals behoefteonderzoek, grondaankoop, kosten voor tijdelijke huisvesting, sloopkosten en boekwaarden van een achterblijvend pand zijn niet in het MIP MV opgenomen. We actualiseren het MIP MV jaarlijks. Dat doen we door de globale planning van de projecten bij te stellen op basis van actuele ontwikkelingen. Daarnaast voegen we bij deze actualisatie altijd een nieuw jaar toe. Als er extra investeringsruimte nodig is voor de uitvoering van het MIP MV dan blijkt dat ook uit de actualisatie. De budgetaanvraag hiervoor loopt via de programmabegroting.
Vaststelling van bouwbudgetten
Op basis van de globale ramingen uit het MIP MV werken we samen met onze partners en inwoners de plannen verder uit. Dit moet duidelijk maken welke doelgroepen we gaan huisvesten, hoe groot het gebouw moet worden, of renovatie of nieuwbouw beter is en op welke locatie. Op basis van de gesprekken hierover met belanghebbenden maken we haalbaarheidsstudies en werken we de globale ramingen uit het MIP MV uit tot concrete investeringsvoorstellen. Hierbij houden we ook rekening met eventuele aanvullende kosten (verwerving, aankoop grond en bouwrijp maken, sloop, aanpassingen in de openbare ruimte, e.d.), veranderende wet- en regelgeving en prijsstijgingen door marktwerking. De raad stelt op basis van deze investeringsvoorstellen de bouwbudgetten vast. Als een benodigd bouwbudget groter is dan het geraamde bedrag in het MIP MV vragen we aanvullende middelen aan.
Autonome ontwikkelingen van invloed op budgetten
De bouwkosten zijn de afgelopen jaren enorm gestegen. Ook blijkt het verduurzamen van onze gebouwen naar gasloos en CO2-arm duurder te zijn dan onze gehanteerde kengetallen aangaven. Verder zijn er aanvullende maatregelen nodig op het gebied van ventilatie en klimaatbeheersing en geluid. Het kengetal voor de m2 -prijs bij investeringen hebben we daarom vorig jaar verhoogd en actualiseren we jaarlijks. We verwachten dat de bouwkosten de komende jaren nog verder stijgen, maar de mate waarin is nog onvoldoende duidelijk.
MIP MV in programmabegroting
In de investeringsparagraaf verderop in deze programmabegroting staat een overzicht van de geraamde investeringen in het MIP MV (naast alle andere gemeentelijke investeringen). Concrete bouwprojecten worden met een apart budget genoemd. Bij de Autonome ontwikkelingen in de programma’s lichten we de actualisatie binnen het MIP MV nader toe.
3. Ontwikkelingen per domein
3.1 Onderwijs
De gemeente heeft voor onderwijshuisvesting een wettelijke zorgplicht en is verantwoordelijk voor passende nieuwbouw en uitbreiding. Door veranderende leerlingenaantallen hebben we te maken met groei en krimp. Waar mogelijk benutten we leegstaande vierkante meters, verhuren we ruimtes en bouwen we flexibel. We bouwen bijna geen solitaire schoolgebouwen meer, maar kindcentra met onderwijskundige partners. Samen met de schoolbesturen hebben we in het Integraal Huisvestingsplan (IHP) de langetermijnvisie voor onderwijshuisvesting opgesteld. Het IHP geeft inzicht in de stand van onderwijshuisvesting en helpt om strategische keuzes te maken. We gaan alle gebouwen schouwen en doen onderzoek naar de prioritering van nieuwe projecten en wanneer dit tot welke huisvestingsopgaven leidt.
Basisonderwijs
De groei van het aantal leerlingen in het basisonderwijs zet door. In de prognose schommelt het aantal leerlingen de eerste jaren gemeentebreed rond de 7.000. Voor de komende 10 jaar wordt een gemiddelde leerlingengroei verwacht van 6,6% met enkele uitschieters van 20% groei en krimp. Naar verwachting zet de groei ten opzichte van 2024 door naar 11,8% in 2039 en 14,2% in 2044. In het IHP houden wij hiermee rekening.
Concrete ontwikkelingen in de huisvesting zijn de verhuizing van 't Kleurenbos naar leegstaande ruimtes in MFA Noorderlicht. Hierdoor ontstond ruimte voor de leerlingengroei van de Mozaïek in MFA Meteoor. De Evenaar is reeds gehuisvest in MFA Noorderlicht en met een verbouwing zorgen we er voor dat beide scholen passende en adequate huisvesting krijgen. Door deze inpassing maken wij zo effectief en efficiënt mogelijk gebruik van ons bestaand onderwijsvastgoed. Bij De Wissel stijgen de leerlingenaantallen en onderzoeken wij samen met schoolbestuur Filios een oplossing om de groei op te vangen.
In het kader van inclusief onderwijs hebben wij de integratie van SBO Het Baken onderzocht in het project vervangende nieuwbouw van De Lockaert en De Polderhof. Wij werken het project samen met de schoolbesturen Filios, SAAM en Optimus verder uit. Met schoolbestuur Optimus werken wij aan een vervangende nieuwbouw voor de scholen in Megen, Macharen en Haren op één locatie. Wij hebben een zorgvuldig participatieproces doorlopen voor het locatieonderzoek met vertegenwoordigers van Optimus (bestuur, directeur en MR), Dorpsraad MHM (vertegenwoordiging elke kern) en de gemeente. De raad heeft in 2022 goedkeuring gegeven aan het locatieonderzoek. Daarna zijn wij gestart met de grondaankopen, dit proces loopt nog. Voor de nieuwe uitbreidingswijk Amsteleind verkennen we wat nodig is voor realisatie van een kindcentrum. Met schoolbestuur SAAM werken we aan de vervangende voorzieningen voor De Regenboog en De Teugelaar in de Schadewijk. In dezelfde wijk werken ook samen met schoolbestuur Filios aan vervangende huisvesting voor De Nieuwe Link. Verder gaan we van start met de voorbereiding voor de vernieuwbouw van Hertogin Johanna locatie Vianenstraat.
Voortgezet onderwijs
Het voortgezet onderwijs krijgt in tegenstelling tot voorgaande jaren te maken met groei. In de prognose zal het aantal leerlingen de eerste jaren schommelen rond de 5.500. Voor de komende 15 jaar verwachten we een groei van het aantal leerlingen met 2,4%. Kijken we verder tot 2044 dan is dit 7,7% ten opzichte van 2024. In het voortgezet onderwijs wordt groei en krimp veelal opgevangen binnen de scholen zelf.
(Voortgezet) speciaal (basis)onderwijs
Het aantal leerlingen in het (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs laat zich moeilijk voorspellen. Ondanks de gelijkmatige prognoses van de afgelopen jaren zijn op vier scholen de leerlingenaantallen gedaald, bij één school is het aantal nagenoeg gelijk gebleven en bij drie scholen zijn de aantallen toegenomen (namelijk SBO Het Baken, SO Hub en SO De Sterrenkijker). De verklaring ligt in de regionale samenwerkingsverbanden en doordat de integratie in het reguliere basisonderwijs veel te optimistisch is ingeschat. Leerlingen stromen vaker terug naar het speciaal onderwijs, waar ze beter tot hun recht komen. Echter, de samenwerkingsverbanden SWV PO en SWV VO zetten fors in op inclusief onderwijs en een vermindering van het aantal leerlingen die naar deze onderwijsvorm gaan. In 2024 hebben wij extra ruimte binnen het schoolgebouw van Hub Noord-Brabant gerealiseerd. Voor de komende 10 jaar verwachten wij voor het speciaal basisonderwijs een leerlingengroei van 4,7%, voor het speciaal onderwijs een leerlingengroei van 5,8% en voor het voortgezet speciaal onderwijs een leerlingenkrimp van 3,5%. Het daadwerkelijke verloop van het aantal leerlingen zullen wij samen met de schoolbesturen volgen.
Samen met de schoolbesturen Hub Noord-Brabant en Oosterwijs en de Samenwerkingsverbanden SWV PO en VO 3006 werken wij aan de realisatie van integrale voorzieningen voor het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs.
De landelijke ontwikkeling gaat lokaal een verandering in onderwijshuisvesting betekenen. Samen met de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden onderzoeken we zowel de betekenis van de omslag naar inclusief onderwijs alsook de samenwerkingsmogelijkheden -inclusief gezamenlijke huisvesting- tussen (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs en het reguliere onderwijs. We zien dit bijvoorbeeld bij het huisvestingsproject van SBO Het Baken en het onderzoek naar VSO Vervolgonderwijs en de koppeling met het reguliere VO.
3.2 Sport
De landelijke trend is dat de sportdeelname van inwoners stabiel blijft. Sporten gebeurt vaker informeel en individueel, buiten de sportverenigingen om. De deelname aan sport- en beweegvormen wordt ook diverser. De verenigingssport wordt relatief kleiner ten opzichte van de informele sport. We zien dit terug bij de ledenaantallen van sportclubs in Oss. Die blijven over het algemeen redelijk stabiel maar het aantal jeugdleden daalt, vooral in de kleine kernen. Gelet op deze ontwikkelingen willen we stimuleren dat ook de groep individuele sporters de bestaande (sport)voorzieningen meer gebruikt. Bijvoorbeeld door sportparken met andere voorzieningen voor nieuwe groepen aantrekkelijker te maken en door verenigingen te helpen een breder (sport)aanbod te ontwikkelen. Hiermee investeren we tevens in het behoud of het verbeteren van de (bredere) leefbaarheid in gemeenschappen. Op sommige locaties valt dit samen met het clusteren van verenigingen en voorzieningen. Daarnaast maken we ook de openbare ruimte aantrekkelijker voor sporten en bewegen. Bij binnensportaccommodaties bekijken we bij renovatie of vervanging hoe we het gebruik ervan kunnen optimaliseren. Dit zijn natuurlijke momenten om gebouwen aan te passen naar de behoeften van een bredere groep gebruikers. We zoeken daarbij naar verbinding met huisvestingsvraagstukken binnen andere domeinen en gebiedsontwikkelingen.
Verenigingen geven aan moeite te hebben om vrijwilligers voor een langere periode aan zich te binden. Tegelijkertijd worden sportverenigingen gevraagd een maatschappelijke bijdrage te leveren, bijvoorbeeld aan het onderwijs of bij het bevorderen van de volksgezondheid. Het tekort aan vrijwilligers in combinatie met meer maatschappelijke verwachtingen legt een druk op de verenigingen. Tenslotte is ook de sporter kritischer op de kwaliteit van sportaccommodaties en blijven de (wettelijke) eisen aan sportvoorzieningen hoog.
Deze ontwikkelingen maken het voor veel verenigingen moeilijker om (in de nabije toekomst) vitaal te blijven. We stimuleren verenigingen daarom om onderling en met andere maatschappelijke organisaties samen te werken. Sportactiviteiten zijn daarbij een middel om ook in het sociaal en zorgdomein tot resultaten te komen. In het vernieuwde Osse Sportakkoord (OSA) leggen we de verbinding met andere domeinen gezondheidspreventie en sociale verbanden. Dit is voor de breedtesport uitgewerkt in het beleidskader 'vitale sportvereniging'. Met ondersteuning van het SEC helpen we verenigingen om het beleidskader binnen de eigen club toe te passen. Soms is het daarvoor nodig om de sportaccommodatie aan te passen. Het beleidskader gebruiken we daarom ook bij de integrale afweging van investeringen in sportaccommodaties. Zo werken we bijvoorbeeld met de stichting Open Club Herpen, tennisvereniging VIP en voetbalvereniging Herpinia aan de open sportclub op een multtifunctioneel en laagdrempelig sportpark Wilgendaal in Herpen. In de open sportclub werken clubs verregaand samen om vanuit één organisatie een veelheid aan sporten en bewegen voor de hele gemeenschap mogelijk te maken. Het sportpark willen hiervoor duurzaam aanpassen naar een open en breed toegankelijk sportpark.
In Ravenstein - Demen en Megen - Haren zijn we in gesprek met sportverenigingen die recent zijn gefuseerd of dit binnenkort willen doen en voorzieningen willen clusteren. Voor het gebied Ravenstein – Demen concentreren we in 2025 voetbal en korfbal op de locatie van MFA Onder d'n Plag (Demen). De voetbalverenigingen in de kernen Megen en Haren gaan sinds kort samen verder als VITA op het sportpark in Megen.
In Oss oriënteren voetbalverenigingen Sv Ruwaard, FC Schadewijk en RKSV Cito zich op hun toekomst. Als kleine verenigingen zien ze betere toekomstkansen door op korte termijn samen te werken op één locatie. We zijn onlangs met de verenigingen een verkenning naar de mogelijkheden gestart. SV Ruwaard ziet mogelijkheden om vanuit de Proeftuin Ruwaard nieuwe sportactiviteiten en maatschappelijke organisaties naar het sportpark te halen.
Binnensport
De komende jaren zijn extra investeringen in binnensportaccommodaties noodzakelijk, met name voor de uitbreiding, vervanging of renovatie van de gymaccommodaties in het stedelijk gebied. We stemmen dit af met de ontwikkelingen bij onderwijshuisvesting, zoals bij de geplande vervangende nieuwbouw van sportzaal Ussenstelt bij het onderwijscluster in Ussen (De Lockaert, De Polderhof en Het Baken). Voorop staat dat we inspelen op veranderende behoeften bij het gymonderwijs, (ongeorganiseerde) sport en nieuwe beweeginitiatieven. Het doel is om met meer maatwerk het gebruik van de accommodaties te optimaliseren. Bij geplande nieuwbouw van gymzaal Verdistraat willen we daarbij in samenwerking met Kindcentrum Sterrebos het (naschoolse) spelen en bewegen stimuleren. Vanuit dit principe werken we ook verder aan een nieuw toekomstscenario voor de tennishal op sportpark De Rusheuvel.
In de kleine kernen is de bezettingsgraad van onze gymaccommodaties over het algemeen laag. Als we kijken naar de bevolkingsontwikkeling en leerlingenprognoses verwachten we, behalve in Ravenstein, op deze locaties geen verbetering. Daar waar mogelijk willen we de overcapaciteit de komende periode in goed overleg verminderen.
Met het bestuur, directie en gebruikers van het Golfbad werken we verder aan de plannen van het nieuwe zwembad op de locatie Osseweg in Berghem.
Een bijzonder vraagstuk is de herontwikkeling van de spoorzone rondom de Euterpelaan in Oss en de huisvestingsproblemen voor de daar gevestigde sportondernemers die daarvan het gevolg is. De primaire verantwoordelijkheid voor het vinden van alternatieve huisvesting ligt bij de ondernemers. We denken mee in het zoeken naar passende alternatieve locaties, bijvoorbeeld binnen het gemeentelijke vastgoed, op gemeentelijke sportparken of in combinaties van publiek-privaat gefinancierde accommodaties.
3.3 Wijk- en dorpshuizen
We hebben ruim twintig wijk- en dorpshuizen in de gemeente. Er zijn verschillen in eigendom, beheer en gebruik van deze voorzieningen. Ook de functies die ze hebben zijn divers: van gemeenschapshuis met huiskamer voor de wijk, tot verenigingsgebouw, broedplaats of wijkonderneming. Voor wijk- en dorpshuizen spelen dezelfde demografische en maatschappelijke ontwikkelingen als bij de andere domeinen. We ontgroenen en vergrijzen, de samenleving individualiseert en de kwaliteitseisen die we stellen aan gebouwen nemen toe. Van vrijwilligers wordt steeds meer professionaliteit gevraagd. De decentralisaties in werk, zorg en jeugd hebben deze ontwikkelingen versterkt. De wijk- en dorpshuizen hebben door een bredere maatschappelijke doelstelling een andere positie verkregen. De rol van de dorps- en wijkhuizen verandert in een richting die past binnen de vastgestelde visie Sociale Basis 2040.
Met de vaststelling van de nota Thuis in de buurt door de raad in 2020 fungeren de wijk- en dorpshuizen als centraal ontmoetingspunt en faciliteren in zorg, paramedische dienstverlening en als leer-werkplek. In 2023 zijn met de implementatie van “Thuis in de buurt” alle dorps- en wijkhuizen aan de slag met een brede uitvraag om tot een passend activiteitenprogramma te komen. Er zijn en worden domeinbijeenkomsten en workshops georganiseerd om kennis en kunde van vrijwillige inzet te versterken. De dorps- en wijkhuizen fungeren als voorliggende voorziening en vanuit de Wmo zijn initiatieven voor dagbesteding gestart. Betaalbaarheid voor alle gebruikers en een gezonde exploitatie van de gebouwen spelen daarbij een rol. Voor de uitwerking van een alternatief exploitatiemodel, waarbij de bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke opgaven, maatschappelijk rendement onderdeel is, is een extern adviesbureau betrokken. Een verdere uitwerking staat in 2025 gepland.
Om de wijk- en dorpshuizen als voorliggende voorziening te kunnen laten functioneren zijn aanpassingen nodig in het gebouw. De komende 3 jaren worden de keukens en huiskamers aangepast om o.a. de dagbestedingen te kunnen faciliteren. In 2024 zijn we gestart met de transitie van kantines naar een keukens waarbij maaltijden bereid kunnen worden en samen gekookt en huiskamers waarbij we voor laagdrempelig ontmoetingen het thuis gevoel creëren.
We werken verder met beheerstichtingen, gebruikers en dorps- en wijkraden aan verschillende projecten. Zo wordt er gewerkt aan het realiseren van nieuwe accommodaties voor ontmoeten in de wijk Oss Noord-West met Brabant Wonen met de realisatie van een nieuw Loovelt en aan een nieuw dorpshuis Vidi Reo in Ravenstein. We zijn aan de slag met de gemeenschap in Macharen een haalbaar plan te realiseren voor ontmoeten en sport. De gemeenschap in Neerloon-Overlangel-Keent (NOK) is inmiddels gestart met de uitvoering van een dergelijk plan. In het centrum is in 2024 een haalbaarheidsonderzoek gestart naar een toekomstbestendigheid van de Binnenstad. De eerste fase is gereed waarbij vraag en behoefte het continueren van dit centrum bevestigd. In 2025 wordt gewerkt aan een krachtig bestuur en organisatie en uitbreiding van het activiteitenprogramma. Dit moet resulteren in een solide bedrijfsplan en exploitatie. Hierbij zullen ook de bouwkundige aanpassingen in beeld gebracht worden om het pand up to date te verkrijgen. In 2024 is een onderzoek gestart voor herijking van de voorzieningen voor behoeftevraag ontmoeten in Maren Kessel. Met de sluiting van de commerciële horeca is een hiaat ontstaan in de voorziening voor ontmoeten. Ontmoeten vindt plaats op meerdere locaties en onderzoek moet uitwijzen wat de beste plek(ken) zijn in Maren Kessel. In Oss Zuid is een onderzoek gestart om naast Kortfoort te onderzoeken of een aanvullende voorziening voor ontmoeten nodig is. Dit onderzoek hangt nauw samen met levensvatbaarheid van de voetbalvereniging Cito en met de mogelijk nieuwe locatie van de scouting Titus Brandsma.
Herijking van de voorzieningen in Geffen voor onderwijs en ontmoeten is opgelost binnen de ruimten die beschikbaar is in de Koppellinck en het Oude Klooster. De samenwerking tussen de besturen van de Koppellinck en het Oude klooster is daarbij geïntensiveerd.
3.4 Cultuur en overige gebouwen
Bij cultuur onderscheiden we de (boven)stedelijke, professioneel beheerde voorzieningen, zoals theater De Lievekamp, Museum Jan Cunen, De Bibliotheek (inclusief Stadsarchief) en cultureel centrum Muzelinck naast voorzieningen voor het culturele verenigingsleven. De focus ligt daarbij op het behoud van het brede scala aan culturele functies binnen de totale professionele kunst- en cultuursector. De culturele infrastructuur behouden we en daarnaast hebben we aandacht voor cultuureducatie en –participatie.
In het culturele verenigingsleven spelen dezelfde ontwikkelingen zoals we hiervoor hebben beschreven bij wijk- en dorpshuizen en sport. Sommige organisaties hebben moeite om bestuursleden te vinden of jeugdleden te binden. Bij andere organisaties ligt de opgave op het vlak van huisvesting, bijvoorbeeld de beschikbaarheid van een geschikte (oefen)ruimte.
Bibliotheken ontwikkelen zich in toenemende mate tot culturele informatiebemiddelaars. Ze steunen de leesontwikkeling van jongeren, het leesplezier, het informele leren (bijvoorbeeld d.m.v. podcasts), ontmoeting, voorlichting (platform digitale overheid) en debat. Zij werken daarbij samen met diverse partners in de Osse in samenleving.
Het Walkwartier met als cultureel hart "Het Warenhuis” krijgt zichtbaar vorm. De opening van “Het Warenhuis” staat vooralsnog gepland voor Q3 2025. Een plek voor ontmoeting, stilte, leren en nog veel meer. Maar vooral een plek die openbaar toegankelijk is, een zogenaamde 'third place' (een plek naast werk en thuis). Hierbij is veel aandacht voor inrichting, programmering en exploitatie. Het Warenhuis bevindt zich in het centrum van Oss. De bibliotheek, het stadsarchief en diverse andere maatschappelijke organisaties zullen er te vinden zijn.
De nieuwe huisvesting van De Lievekamp en Muzelinck heeft de DO fase bereikt (definitief ontwerp). Daarbij is rekening gehouden met duurzaamheidsambities en circulair bouwen onder andere door de inpassing van het Zuiderstrandtheater. Na het DO start de uitvoeringsfase. De uiteindelijke kosten van het gebouw, de doorvertaling in kapitaallasten en de uiteindelijke huur voor gebruikers is nog niet definitief. De Muzelinck zal mogelijk tijdelijk moeten verhuizen als de bouw een 2e fase ingaat (2027/2029). Planningen hiervoor zijn nog in de conceptuele fase.
De bibliotheek is tijdelijk verhuisd naar het voormalige schoolgebouw van de Nicolaasschool aan de Koornstraat in afwachting van de verhuizing naar “Het Warenhuis”. Op de huidige plek van de bibliotheek kan dan de Zuiderstrandzaal gebouwd worden en in Q2/Q3 2026 in gebruik komen. De rest van het gebouw kan volgens planning medio 2028 gereedkomen.
De kwaliteit en toekomstbestendigheid van Villa Constance staat niet ter discussie. In Museum Jan Cunen worden kunsttentoonstellingen gehouden en wordt 'het verhaal van Oss’ weergegeven op een educatieve wijze.
De villa (sinds 2001 een Rijksmonument) is onderdeel van de uitstraling zoals het museum dat voor ogen heeft. Het gemeentebestuur deelt die visie. We zoeken in goed overleg met elkaar naar optimalisatie van de Villa in haar museale taak en functie.
De tijdelijke opvanglocatie voor vluchtelingen aan de Macharenseweg – Spitsbergerweg in Oss is bijna gereed en gaat in oktober 2024 open. We investeren in de kwaliteit van de gebouwen en de inrichting van het terrein zodat het beter past in de buurt. De huidige opvanglocatie in het oude belastingkantoor gaat in oktober 2024 dicht.
3.5 Verduurzamen maatschappelijk vastgoed
We verduurzamen ons Maatschappelijk Vastgoed op basis van de gelijknamige kadernota uit 2021 en de nog vast te stellen Routekaart Verduurzaming maatschappelijk vastgoed gemeente Oss. Daarbij volgen we de ambities van het Klimaatakkoord en de aanbevelingen uit de sectorale Routekaart voor Maatschappelijk Vastgoed van de VNG.
In de Osse routekaart ligt de focus van het verduurzamen van de gebouwen die behoren tot de kernportefeuille. Dit zijn panden in eigendom van de gemeente die de komende jaren niet vanuit het MIP worden aangepakt maar waarvan we verwachten dat ze tot het einde van hun bouwkundige en financiële levensduur in gebruik zullen zijn.
Deze gebouwen waarbij we een voorbeeldrol vervullen zullen we zoveel als mogelijk op natuurlijke momenten van onderhoud verduurzamen. Doelstelling hierbij is de ambitie zoals verwoord in de Routekaart.
Vanuit de beschikbare reserve zijn verschillende gebouwen verduurzaamd en zullen andere verduurzaamd worden. Het volledig uitvoeren van alle werkzaamheden volgend uit de Routekaart vraagt om aanzienlijk meer budget dan momenteel beschikbaar is. Prioritering en tempo van uitvoering van de Routekaart is in belangrijke mate afhankelijk van de middelen die hiervoor beschikbaar zijn.
Voor 2024-2025 staan onderstaande zaken gepland vanuit verduurzaming van het vastgoed
- Vaststelling van de Routekaart door college en gemeenteraad
- Opstellen CO2 monitoring / certificering (niveau 3) voor de CO2 prestatieladder;
- Monitoren van energieverbruiken van verduurzaamde en nog te verduurzamen panden;
- Evaluatie van verduurzaming van reeds verduurzaamde panden (MFA Koppelinck Geffen, MFA Meteoor Oss, buurthuis Kortfoort Oss, dorpshuis 't Slotje Herpen en dorpshuis Avanti Lithoijen);
- Planuitwerking en verduurzaming van oa. Volksuniversiteit Oss, het Oude Klooster Geffen.