Inleiding
De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma’s. De treasuryfunctie gaat over de financiering van beleid en het aantrekken van de geldmiddelen die daarvoor nodig zijn. De uitvoering van deze taak vraagt snelle beslissingen in een complexe geld- en kapitaalmarkt.
Het beleid van Oss voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het treasurystatuut.
De belangrijkste punten uit het treasurystatuut zijn:
- Overtollige gelden zetten we alleen uit bij banken of instellingen die voldoen aan de eisen van de Wet Fido en de bijbehorende uitvoeringsregeling.
- Het aantrekken van leningen gebeurt door bij tenminste 2 financiële instellingen een offerte aan te vragen.
- We maken alleen gebruik van financiële instrumenten om risico’s te verkleinen en niet om te speculeren. Uit deze keuzes blijkt dat we voor een laag risicoprofiel gekozen hebben.
1. Algemene ontwikkelingen
Renteontwikkelingen
De rente op de geld- en kapitaalmarkt wordt voornamelijk bepaald door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Het is de taak van de ECB om de prijzen in het eurogebied stabiel te houden.
In 2022 begon de rente bij de ECB te stijgen omdat de inflatie veel te hoog was. Vandaag de dag is de situatie positief gewijzigd en heeft er een beleidsrente daling van 0,25% plaatsgevonden in het eerste gedeelte van 2024. De ECB rente staat vooralsnog op 3,75% en de komende periode zal deze ook niet snel verlaagd worden, zolang de inflatie nog relatief hoog is.
Nog altijd heeft de ECB een monetair beleid met als belangrijkste doelstelling behoud van prijsstabiliteit.
De rente stijging die de ECB heeft ingezet in 2022, heeft ook zijn wisselwerking op de eventuele aan te trekken lange financiering voor de gemeente. Voor de komende jaren gaan we ervan uit dat nieuwe langlopende leningen aangetrokken worden tegen een gemiddeld rentepercentage van 3,65%. Bij kort financiering, dat wil zeggen korter dan een jaar liggen de tarieven ongeveer gelijk.
2. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille
Liquiditeitsplanning
In de volgende tabel laten we de liquiditeitsplanning zien op basis van de gegevens van medio juli 2024.
Bedragen x €1.000 | |||||
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
Exploitatie 2023-2027 | |||||
Saldo kasstromen (excl. grondexploitatie) | -27.690 | 29.967 | 49.308 | 38.950 | 4.041 |
BTW compensatiefonds | -14.000 | -16.000 | -16.000 | -14.000 | -12.500 |
Geplande investeringen | 49.611 | 53.770 | 35.355 | 33.249 | 30.554 |
Saldo kasstromen | 7.921 | 67.737 | 68.663 | 58.199 | 22.095 |
Leningen o/g | |||||
Aflossing | 8.893 | 8.804 | 6.906 | 6.908 | 5.176 |
Rente | 1.474 | 1.869 | 2.738 | 2.816 | 2.816 |
17.920 | 78.410 | 78.307 | 67.923 | 30.087 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat onze financieringsbehoefte in 2024 uitkomt op circa € 18 miljoen. Dit hebben we niet geheel uit eigen financieele middelen kunnen opvangen, waardoor we kort geld hebben aangetrokken.
Eind 2024 zal er gekeken gaan worden welke financieringsbehoefte we nodig hebben voor 2025 en verder.
In deze tabel zijn ook de geplande investeringen vanuit het investeringsplan verwerkt, in de latere begrotingsjaren zijn hier gemiddelden voor genomen omdat de ervaring leert dat de kasstromen bij investeringen zich over de jaren heen verdelen.
Schuldpositie
Bedragen x € 1.000 | |||||
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
Totale langlopende schuld | 41.358 | 32.558 | 25.655 | 18.751 | 13.578 |
3. Rente
De BBV-voorschriften schrijven voor dat we ook inzicht moeten geven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de manier waarop we rente aan investeringen, grondexploitaties en projecten toerekenen. Er heeft echter in 2023 een wijziging plaatsgevonden in de notitie rente. De belangrijkste wijziging betreft de rentetoerekening aan de grondexploitaties. Deze had eerder een afwijkend rentepercentage maar deze regel is vervallen. De nieuwe bepalingen en richtlijnen van deze notitie treden in werking met ingang van het begrotingsjaar 2025.
Renteschema
Omschrijving | Bedrag |
---|---|
De externe rentelasten over de korte en lange financiering | € 3.695.491 |
De externe rentebaten (idem) | -€ 1.211.269 |
Saldo rentelasten en rentebaten | € 2.484.221 |
De rente aan de facilitaire grondexploitaties moet worden doorberekend | € 0 |
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | € 0 |
De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | € 0 |
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | € 2.484.221 |
Rente over eigen vermogen | € 0 |
Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | € 115.053 |
Totaal aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht overhead) toe te rekenen rente | € 2.599.274 |
De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | - € 3.715.605 |
Renteresultaat op het taakveld treasury | € 1.116.331 |
De omslagrente 2025 hebben we naar boven afgerond en vastgehouden op 1,10%.
4. Kasgeldlimiet
De gemeente mag een maximale hoeveelheid kortlopende schuld hebben ten opzichte van de begroting. Kortlopende schulden zijn schulden met een looptijd van maximaal één jaar. De limiet is vastgesteld op 8,5% van de totale jaarlijkse begroting. Voor Oss is dat in 2025 afgerond € 35,9 miljoen*.
In de huidige markt zien we een veranderingen ontstaan in het renteverschil met lange en kortlopende geldleningen. Maar vooralsnog kunnen we optimaal gebruik maken van de kasgeldlimiet.
* op basis van het begrotingstotaal 2024
5. Renterisiconorm
Bij het bepalen van de duur van de geldleningen die we aantrekken moeten we rekening houden met de renterisiconorm die in de Wet Fido wordt voorgeschreven. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van langlopende geldleningen te beheersen. Het renterisico wordt daarbij bepaald als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het is van belang dat renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn. De renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Dat is voor Oss in 2025 afgerond € 70,9 miljoen*. Dit is het bedrag dat we in 1 jaar maximaal mogen herfinancieren op langlopende leningen.
Ons renterisico over de vaste schuld in de jaren 2025-2028:
bedragen x € 1.000 | |||||
Nr. | Renterisico(norm) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
1. | Stand van begrotingstotaal | 354.781 | 351.683 | 354.549 | 354.549 |
2. | Renterisiconorm (20% van 1) | 70.956 | 70.337 | 70.910 | 70.910 |
3. | Renterisico op vaste schuld ** | 995 | 806 | 629 | 456 |
4. | Ruimte onder renterisiconorm | 69.961 | 69.531 | 70.281 | 70.454 |
* op basis van het begrotingstotaal 2024
** som van de her te financieren aflossingen
6. Schatkistbankieren
Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden van decentrale overheden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor hoeft het Rijk minder geld te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen.
Op basis van ons begrotingstotaal mogen we 2% per dag aan overtollige middelen aanhouden. Voor Oss is dat in 2025 afgerond 8,4 miljoen*. Het eventuele meerdere aan overtollige middelen wordt dagelijks afgeroomd en brengen we onder bij de Nederlandse schatkist. Hiervoor krijgen we een vergoeding die gelijk is aan de rente die het Rijk betaalt op leningen die ze op de markt aangaat.
* op basis van het begrotingstotaal 2024
7. Wet HOF/EMU-saldo
Het doel van de Wet HOF (houdbare overheidsfinanciën) is er voor te zorgen dat Nederland voldoet aan de binnen Europa afgesproken norm van maximaal 3% tekort op de begroting. De 3%-norm is daarbij doorvertaald naar een aandeel voor de decentrale overheden. Het Rijk hanteert een zogenaamde 'macronorm' voor de drie decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) gezamenlijk. In de regeling vaststelling gelijkwaardige inspanning decentrale overheden inzak het EMU- saldo is het collectieve aandeel voor de jaren 2024 tot en met 2026 bepaald op 0,5 procent. Het gemeentelijk aandeel in de macronorm bedraagt 0,34 procent en wordt per individuele gemeente verdeeld op basis van het begrotingstotaal. De individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm maar een indicatie van het aandeel dat de gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft. De referentiewaarde op basis van de regeling 2024 - 2026 voor onze gemeente is vastgesteld op € 21.732 .000. De volgende tabel laat het verloop van het geraamde EMU-saldo zien in vergelijking met de norm. In 2025 en verdere jaren overschrijden we de norm. Dit komt met name door grote investeringen die de komende jaren zijn gepland. In de paragraaf investeringsplan wordt dit toegelicht.
bedragen x € 1.000 | |||||||
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
A. Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (positief is meer inkomsten dan uitgaven) | 11.972 | 2.644 | -5.334 | -5.048 | -5.612 | ||
B. Mutatie (im)materiële vaste activa (positief is stijging boekwaarde) | 9.973 | 98.338 | 27.906 | 29.764 | 22.741 | ||
C. Mutatie voorzieningen (positief is toename voorzieningen) | -7.280 | 1.804 | 2.511 | 66 | 4.079 | ||
D. Mutatie voorraden incl. bouwgrond in exploitatie (positief is stijging boekwaarde) | -9.780 | 568 | -2.760 | -3.427 | -2.071 | ||
E. Verwachte boekwinst effecten en (im)materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Berekend EMU-saldo (A-B+C-D-E) | 4.499 | -94.457 | -27.969 | -31.319 | -22.204 | ||
Norm | -21.732 | -21.732 | -21.732 | -21.732 | -21.732 | ||
Verschil | 26.231 | -72.725 | -6.237 | -9.587 | -472 |
Geprognosticeerde balans
BBV schrijft voor dat we een meerjarig geprognosticeerde balans opnemen in deze paragraaf. Hierbij hebben we rekening gehouden met de cijfers in deze begroting voor wat betreft ontwikkeling in de investeringen, het inzetten van reserves en voorzieningen en onze financieringsbehoefte.
bedragen x € 1.000 | |||||
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
Activa | |||||
Vaste activa | 310.854 | 408.302 | 435.457 | 464.342 | 486.171 |
Voorraad grond | 2.511 | 5.593 | 5.593 | 5.593 | 5.593 |
Uitzettingen < 1 jaar | 72.898 | 72.898 | 72.898 | 72.898 | 72.898 |
Overlopende activa | 9.387 | 9.387 | 9.387 | 9.387 | 9.387 |
Liquide middelen | 490 | 490 | 490 | 490 | 490 |
Saldo activa | 396.141 | 496.671 | 523.825 | 552.710 | 574.539 |
Passiva | |||||
Eigen vermogen | 242.535 | 245.286 | 233.211 | 229.254 | 209.170 |
Voorzieningen | 16.238 | 16.238 | 16.238 | 16.238 | 16238 |
Schulden rentetypische looptijd > 1 jaar | 42.311 | 33.511 | 26.437 | 19.388 | 14.215 |
Netto vlottende schuld | 12.987 | 12.987 | 12.987 | 12.987 | 12.987 |
Overlopende passiva | 49.609 | 49.609 | 49.609 | 49.609 | 49.609 |
Financieringstekort/-overschot (saldo kortlopende vorderingen en schulden) | 32.460 | 139.039 | 185.342 | 225.234 | 272.320 |
Saldo passiva | 396.141 | 496.671 | 523.825 | 552.710 | 574.539 |